Sinds Maaloul bondscoach werd in maart 2017 verloor Tunesië voor dit WK nog maar één match. Lange Bal analyseerde voor u de laatste wedstrijden van Tunesië tegen Costa Rica (1-0 winst), Portugal (2-2), Turkije (2-2), Spanje (0-1 verlies) en Engeland (2-1 verlies).
Conclusie: een leuk voetballend collectief maar kwetsbaar genoeg om te verslaan.
Bondscoach Nabil Maaloul selecteerde onderstaande 23 namen voor het WK.
Doelmannen
Aymen Mathlouthi (Al-Baten), Farouk Ben Mustapha (Al-Shabab), Moez Hassen (Chateauroux)
Verdedigers
Rami Bedoui (ES Sahel), Yohan Benalouane (Leicester), Syam Ben Youssef (Kasimpasa), Dylan Bronn (KAA Gent), Oussama Haddadi (Dijon) , Ali Maaloul (Al-Ahly), Yassine Meriah (CS Sfaxien), Hamdi Nagguez (Zamalek)
Middenvelders
Mohamed Amine Ben Amor (Etoile du Sahel), Sai-Eddine Khaoui (Troyes), Ahmed Khalil (African Club), Ellyes Skhiri (Montpellier), Ferjani Sassi (Al-Nasr), Ghaylene Chaalali (ES Tunis)
Aanvallers
Anice Badri (ES Tunis), Fakhreddine Ben Youssef (Al-Ittifaq), Naim Sliti (Dijon), Bassem Srarfi (Nice), Wahbi Khazri (Rennes), Saber Khalifa (African Club)
Belangrijkste afwezige in de kern is aanvaller Youssef Msakni hij scoorde bij z’n team Al Duhail (Qatar) en de nationale ploeg liefst 28 keer dit seizoen. Wissam Ben Yedder (topschutter Sevilla met 22 goals dit seizoen) is wel speelgerechtigd voor Tunesië maar hij verkiest om uit te komen voor de Franse nationale ploeg al selecteerde bondscoach Deschamps hem (nog) niet. Aangezien grote namen ontbreken, hecht Tunesië nog meer belang aan een hecht collectief waarmee het straks de WK-tegenstanders zal proberen pijn te doen. Een WK-match winnen is de eerste doelstelling, want het is van 1978 geleden dat de Noord-Afrikanen daar nog in slaagden.
4-3-3 formatie
Tunesië trad de voorbije maanden steeds aan in een 4-3-3 formatie. Nu eens met 2 verdedigende middenvelders, dan eens met 1 defensieve, sporadisch zelfs eens met een erg dynamische driehoek zonder uitgesproken aanvallende middenvelder. In doel krijgt Hassen in principe de voorkeur, hij viel echter geblesseerd uit tegen Engeland en is waarschijnlijk out voor de rest van het WK. Achterin is de pikorde duidelijk met Maaloul, Meriah, S. Ben Youssef en Bronn. Centraal op het middenveld zijn Sassi en Skhiri zeker van hun plaats, Khaoui is meestal de derde centrale en meest aanvallende middenvelder al speelde Badri er ook al. Voorin ligt de sleutel in handen van sterspeler Khazri. Hij was niet fit in de voorbereiding en werd gespaard voor het WK, hij start als valse 9 indien voldoende fit. De flanken worden bemand door Badri / Sliti / F. Ben Youssef.
Hassen (23 jaar): meevoetballend sterk, durft risico nemen, 1.84m, goede reflexen.
Ben Mustapha, voor het tornooi nog 3e keeper, is mogelijk de vervanger van Hassen. Hij is 1.94m groot.
Maaloul (28): heel explosief, snel, erg aanvallend ingesteld
Meriah (24): rechtervoet als linkercentrale verdediger, sterk, snel, durft veel risico nemen aan de bal
S. Ben Youssef (29): soberder dan zijn collega aan de bal, positioneel goed in balverlies
Bronn (22): weinig aanvallende impulsen, technisch beperkt, defensief positioneel goed, sterk in duels bij doordekken
Skhiri (23): controleur voor defensie, rustpunt, speelt meestal simpel
Sassi (26): motor van ploeg, infiltreert vaak, neemt vaak veel risico, heel agressief in balverlies
Khaoui (23): lichtgewicht, beweeg slim tussen linies, technisch sterk
Sliti (25): speelt meestal op de flank, technisch degelijk, vaak foute keuze in waarheidszone aan de bal
Badri (27): loper, verzet veel werk in pressing, probeert goed tussen linies te bewegen, beperkte kwaliteit in waarheidszone
Khazri (27): leider, technisch heel sterk, neus voor goals, lichtgewicht
F. Ben Youssef (26): enige aanvaller met body (1.92m), kopbalsterk, maar technisch beperkt
De spelers die het dichtste bij de basiself staan, hebben een gemiddelde leeftijd van 25,5 jaar. Een jong, dynamisch elftal dus en dat bewijst ook de Tunesische speelstijl.
BALBEZIT
In tegenstelling tot Panama lijken de Tunesiërs wel altijd en overal te willen voetballen uitgaande van een verzorgde opbouw van achteruit. Bij een doeltrap probeert Tunesië altijd te achterhalen hoe de tegenstander druk zal zetten om van daaruit een overtal achterin te creëren. Vaak zakken beide centrale verdedigers erg laag in om ruimte te maken voor hun ploegmaats, terwijl de backs in die situatie heel hoog opschuiven. Vooral de snelle Maaloul op links is erg aanvallend ingesteld.
Belangrijk om weten daarbij is dat doelman Hassen meevoetballend sterk is maar wel vaak risicovol durft inspelen achterin. Gezien zijn blessure, lijkt het voetballend vermogen achterin ferm afgenomen. Ook de veldspelers nemen graag risico in het veldspel, iets wat de Belgen zeker moeten proberen afstraffen. Linkercentrale verdediger Meriah is voetballend bijvoorbeeld duidelijk de sterkste centraal achterin. Hij speelt als rechtsvoetige echter wat tegen zijn natuur in. Bovendien geeft hij graag de ‘beslissende bal’ tussen de linies: iets wat tot balrecuperatie kan leiden als de tegenstander zich daar wat op instelt. S. Ben Youssef en Bronn zijn op de rechterzijde voetbaltechnisch minder sterk.
Centrum proberen beheersen
Opvallend ook dat Tunesië, zoals dat de trend is in het voetbal, in balbezit erg graag het centrum wil beheersen. Vaak speelt het bijvoorbeeld met alle drie de centrale middenvelders relatief laag om daar het overtal te creëren, iets waar de Belgen zeer attent op moeten zijn aangezien Witsel en De Bruyne daar tegen een overtal zouden kunnen komen te staan. Als de middenvelders van de tegenstander dan toch doordekken maken vooral Khaoui, en in mindere mate Sassi, dan gebruik van de onoplettendheid om de ruimte tussen de linies te bespelen.

3 lage middenvelders (gele cirkel): tegenstanders lokken om dan de ruimte tussen de linies te benutten
Nog vaker gebeurt het echter dat de flankaanvallers op instructies van bondscoach Maaloul erg naar binnen trekken waardoor Tunesië vaak met 9 mensen centraal komt te spelen, namelijk iedereen behalve de backs. Daar probeert het elftal via snelle eentijdscombinaties door het centrum meteen gevaar te creëren, iets wat regelmatig lukte tegen geen onaardige tegenstanders zoals Portugal, Turkije en Spanje.

9 spelers in het centrum of de halfspaces: doelman, 2 centrale verdedigers (wit), 3 middenvelders (geel), 2 flankaanvallers (blauw), 1 spits (groen)
Snelle pressing na balverlies
Dankzij die korte combinaties door het centrum en de ‘overbevolking in de as’, staan de Tunesiërs bovendien meteen in een goede uitgangspositie als het dan toch de bal verliest. Volk genoeg in het centrum en rond de bal om meteen agressief druk te zetten op de tegenstander wat het team van Maaloul ook vaak erg sterk uitvoert. Het valt uiteraard af te wachten hoe zijn team omgaat met de intensiteit van een WK-match die uiteraard nog een pak hoger ligt dan in een meer gezapige oefenpot.
Ook tegen Spanje probeerde Tunesië met risicovolle combinaties door de as te voetballen. Daarbij kwam het vaak ook met 3 middenvelders lager om ruimte te maken tussen de linies. Wanneer de bal dan toch verloren ging in de as, werd er onmiddellijk agressief voorwaartse druk gezet.

Opnieuw 3 ‘lage middenvelders’ (geel) om tegenstander uit positie te lokken. Flankaanvaller Badri (rood) benut ruimte tussen de linies

Dankzij de grote aanwezigheid rond de bal, vergemakkelijkt dat de onmiddellijke gegenpressing na balverlies
Toch kwetsbaar in omschakeling
Wel is Tunesië kwetsbaar in de rug van Maaloul op links. De erg aanvallend ingestelde back is namelijk vaak weg, ook op het verkeerde moment waardoor er grote ruimtes in zijn rug ontstaan in de omschakeling naar balverlies. Iets waar de Duivels met Dries Mertens en Romelu Lukaku zeker op kunnen teren. Al zullen de troepen van Martinez dan uiteraard eerst het centrum goed gesloten moeten houden en tot balrecuperatie komen.

Veel ruimte in rug van de backs (rood). 2 centrale verdedigers (geel) zijn geïsoleerd in omschakeling..
Waar Tunesië zich in balbezit op eigen helft en in de middenstrook presenteert als een erg gestructureerd en aangenaam elftal om naar te kijken, ontbreekt het in de waarheidszone van de tegenstander toch aan aanvallende kwaliteit. Het heeft vaak nood aan schitterend combinatiespel en veel risico om tot een (bijna) doelkans te komen, voorin wordt de laatste pass en de afwerking nog iets te vaak verkwanseld. Badri, F. Ben Youssef en Sliti zijn nu eenmaal geen wereldaanvallers. De inbreng van kapitein Khazri zal hierin zeer bepalend zijn, hij heeft techniek, snelheid, overzicht en kan een goal maken.
In de aanvalsfase heeft Tunesië nog een aantal duidelijk principes: namelijk overtallen proberen creëren rond de bal. Wanneer het niet door de as kan combineren, probeert het vooral op de linkerkant tot overtal te komen met het gebruik van een zwervende, valse spits. Onderstaand moment uit de match tegen Spanje is daar een perfect voorbeeld van, Sliti (in deze match valse spits) die tussen de linies komt in de linkerhalfspace en een lopende rechterflank Ben Youssef bijna alleen voor de doelman zet. De rechterkant wordt beduidend minder gebruikt in aanvallend opzicht.

Valse spits (geel) wijkt uit naar linkerhalfspace. Ben Youssef duikt in rug defensie vanop rechts en krijgt de bal
Ook tegen Engeland probeerde het dit met valse spits Khazri die uitzakt naar links om te combineren waarna de voorzet wordt verstuurd naar de grote Ben Youssef die vanop rechts opduikt voor doel.
BALVERLIES
Ook in balverlies kunnen we Tunesië attractief noemen. Coach Maaloul hamert op hoge pressing wanneer mogelijk en puur op de counter speculeren is een strategie die Tunesië tot dusver nog niet toepaste. Tegen Spanje koos het er bijvoorbeeld voor om bij een doeltrap van De Gea meteen overal man op man te gaan spelen, full press dus en achterin ook risicovol 3v3. Spanje probeerde dat uit te buiten met snelle diepe ballen naar de aanvallers maar kon daarin niet echt tot gevaar komen. Afwachten of dit ook de tactiek wordt tegen de Belgen uiteraard…
In het veldspel zelf kiest Tunesië meestal voor een 4-1-4-1 formatie. Daarbij is het in eerste instantie de taak van de spits om de centrale verdedigers naar buiten te duwen waarna er daar agressief druk kan komen door de vleugelspelers op de backs. Echter, in andere situaties aarzelen de flankaanvallers niet om ook agressief voorwaarts druk te zetten op de centrale verdedigers. Vanuit die hoge pressing creëert het meestal ook wel een aantal gevaarlijke kansen die broodnodig zijn vanwege de individuele beperkingen in kwaliteit voorin tijdens het aanvalsspel.
Tegen de 3-5-2 van Engeland koos Tunesië voor een medium pressing vanuit diezelfde 4-1-4-1 formatie. Waarbij het vooral centraal in positie bleef. Als er toch druk vooruit werd gezet gebeurde dit vooral door de aanvallende middenvelders die doorduwden op de buitenste centrale verdedigers.

4-5-1 formatie bij Tunesië (in wit). Eén van beide aanvallende middenvelders komt druk zetten op rechter of linker centrale verdediger en duwt bal naar buiten. Flankaanvallers diep teruggezakt om daar dan druk te geven
Les Aigles de Carthage zijn in balverlies echter enorm kwetsbaar in de rug van de backs. Niet alleen in de omschakeling naar balverlies zoals eerder aangegeven maar ook gewoon in de vorming van het blok. Aan de kant van de bal kiest Tunesië er namelijk opvallend genoeg voor om erg mangeoriënteerd te verdedigen: niet vanuit de zone met andere woorden, wel iedereen verantwoordelijk voor zijn rechtstreekse tegenstander. Dat zorgt ervoor dat het elftal erg kwetsbaar is bij bijvoorbeeld overlappingen.
De flankaanvaller houdt zich in die situaties namelijk niet bezig met het afschermen van de passlijn op de naar binnengekomen flankaanvaller van de tegenstander maar heeft enkel oog voor de oprukkende back. De speler tussen de linies wordt geschaduwd door de back van Tunesië. In onderstaand voorbeeld zit rechtsback Bronn bijvoorbeeld hoger te verdedigen dan aanvaller Badri, wat tot gevaar kan leiden bij het goed uitspelen van die overlapping.

Niet verdedigen vanuit de zone, wel vanuit de man. Badri verdedigt de buitenkant en zijn back. Bronn dekt heel ver door tussen de linies
Voor België liggen hier zeker mogelijkheden. In eerste instantie met de technische spelers tussen de linies die makkelijk kunnen wegdraaien uit die dekking van de back, zoals Hazard en Mertens. Maar uiteraard ook met de talrijke infiltraties op de flank van Carrasco en Meunier en de ‘voorsprong’ die kan ontstaan omdat de tegenstander steeds moet reageren.
Tegen Engeland was Tunesië in hetzelfde bedje ziek. Vooral de 2 atletische Engelse aanvallende middenvelders Lingard en Alli maakten hier gretig gebruik van door in de diepte te duiken in samenwerking met de spitsen.
Na rust switchte Tunesië daardoor naar een 5-3-2 waarbij Sassi en Badri die 2 aanvallende middenvelders van Engeland met een soort mandekking schaduwden, mangeoriënteerd verdedigen weet je wel. Aanvaller Ben Youssef was niet langer aanvaller maar wel wing back op rechts, het Engelse gevaar verdween zo ook grotendeels.
Als Tunesië hoog presst tegen een 3-mansdefensie (vanuit 4-1-4-1) ligt de ruimte opnieuw in de rug van de backs, zo was het alvast tegen Costa Rica (3-4-3/5-4-1). In die match presste Tunesië hoog met de flankaanvallers op de centrale verdedigers van de tegenstander en ging de back ook erg vaak gaan uitstappen op de wing back van Costa Rica. Resultaat hetzelfde: veel ruimte voor lopende spelers tussen de linies en in de rug van de backs. De centrale verdedigers zijn nog relatief mobiel en snel, doch het zou uiteraard kansen bieden om Mertens of Hazard in die positie te kunnen isoleren tegen Meriah of Ben Youssef.
SPELHERVATTINGEN
Op hoekschoppen tegen trekken de Tunesiërs zo goed als altijd iedereen terug achteruit. Het verdedigen van de corner zelf gebeurt in zone. Vooral in de zone rond de baklijn zijn mogelijkheden voor een korte hoekschop of om na een combinatie daar iemand vrij te krijgen voor een schot op doel of een gevaarlijke voorzet. Tegen Engeland incasseerde het 2 goals na een corner die werd doorgekopt of slecht werd ontzet. Opvallend is dat het in de 1e helft in zone verdedigde, in de 2e helft in mandekking. Ook tegen Portugal paste Maaloul dit al aan de rust aan.
Echte patronen zijn er niet terug te vinden in de hoekschoppen voor, de tactiek wordt hoogstwaarschijnlijk aangepast van tegenstander tot tegenstander. Wel stuurt Maaloul steeds 5 of 6 koppers mee voor doel: Meriah (1.88m), S. Ben Youssef (1.86m) en F. Ben Youssef (1.92m) lijken in die situaties de gevaarlijkste heerschappen van een relatief beperkte luchtmacht.
Bij vrije trappen tegen vanuit een diepe positie kiest Tunesië voor een erg hoge lijn, iets wat de Belgen ongetwijfeld ook al gezien hebben. Aangezien Tunesië erg fel speelt in de duels, zijn een dozijn vrije trappen straks niet uitgesloten. Iets waar de Rode Duivels zeker voordeel uit moeten halen.
CONCLUSIE
Tunesië is een leuk elftal om te bekijken. Met erg beperkte kwaliteit biedt het toch dynamiek, passie, is het tactisch flexibel en speelt het vaak gewaagd. Bovendien lijkt het van alle Afrikaanse deelnemers het meest ‘modern’ te proberen spelen. Vooral in balbezit zijn er duidelijke principes, het lijdt geen twijfel dat de Tunesiërs de Rode Duivels af en toe pijn zullen kunnen doen. Veel scorend vermogen hebben ze echter niet. De vraag is tegelijk of dat opweegt tegen de defensieve kwetsbaarheid, zeker omdat het zelf veel risico moet nemen om tot grote doelkansen te komen. Toch staan de Noord-Afrikanen teamtactisch relatief ver, we twijfelen er dan ook niet aan dat het een leuke pot voetbal wordt. Met de Belgen uiteraard als duidelijke winnaar.