Competitiespecial: Club Brugge, eindelijk prijs?

Mogelijke basisopstelling Club Brugge

Mogelijke basisopstelling Club Brugge

Exact tien jaar is het straks geleden dat Club Brugge zijn laatste titel pakte. Sindsdien was er van continuïteit weinig sprake: dozijnen transfers en verschillende trainerswissels leverden geen succes op. Voor het eerst sinds lang lijkt er enige sprake van stabiliteit te zijn binnen spelersgroep en technische staf.

Preud’homme start aan zijn tweede seizoen bij Club Brugge, wel pas het eerste waarbij hij ook de voorbereiding vorm kon geven en inspraak had bij transfers. De Luikenaar experimenteerde er tijdens de eerste oefenwedstrijden op los, maar koos uiteindelijk toch voor een 4-3-3.

In doel staat er met Matthew Ryan een topper in spe. De Australiër maakte vorig seizoen indruk met sterke reflexen, uitstekend meevoetballen, anticiperen op diepteballen en ver komen plukken van hoge ballen. Zijn doublure Kujovic is nog in herstel van zijn overwonnen kanker, de Griek Dioudis en jeugdproduct Steelant zijn de onbekende vervangers.

De viermansdefensie voor Ryan is intact gebleven. Meunier ontwikkelt zich goed verder als rechtsachter, op links is er de wisselvallige De Bock. Die blijft het erg moeilijk hebben tegen snelle vleugelaanvallers, zeker als die ook gesteund worden door extra lopende spelers. Centraal achterin wordt in principe gekozen voor Engels, uitstekend meevoetballend en anticipeert goed, en Duarte, die de goede lijn van zijn WK doortrekt. Mechele, meer de mandekker dan de opbouwer, is de enige echte vervanger voor dat duo. De Fauw zal zowel op links als rechts moeten depanneren.

Op het middenveld kiest Club voor een driehoek met de punt naar voor, Menegazzo en Simons zijn de buffers voor de verdediging. Zij bepalen het moment om druk vooruit te zetten en proberen de pass naar de aanvallers van de tegenpartij er uit te halen. Simons valt echter vaak nog iets te diep terug, waardoor heel Brugge zich te veel terugtrekt. Vooral later in de wedstrijd bij een voorsprong is het geval, wat punten kostte tegen Zulte Waegem & Cercle.

Bij de opbouw vallen Simons en Menegazzo geregeld breed uit, op de posities van de backs die hoog meeschuiven, om van daaruit in balbezit te komen. Vooral de Braziliaan blijkt op dat vlak een echte meerwaarde: hij herkent het moment van inspelen, probeert steeds diep te spelen en verliest amper een bal (op de dure misser tegen Cercle na). Vazquez heeft een iets vrijere rol op de 10. Hij wisselt uitstekende deviaties en dieptepasses af met sjokken over het veld. De Spanjaard moet dringend af van zijn reputatie van ‘blessuregevoelige Mister 60 minuten’ als hij blauw-zwart naar de titel wil loodsen. De wisselmogelijkheden centraal zijn beperkt: enkel Jorgensen en Storm (op de 10) lijken meteen inzetbaar zonder veel kwaliteitsverlies. Blondel ligt nog steeds in de lappenmand, en het is afwachten of Vadis in Brugge blijft.

Op de flanken heeft Preud’homme voldoende keuze met Lestienne, Refaelov, Storm en Sobota. Centraal lijkt Castillo zich te hebben aangepast aan het Belgische voetbal. Hij mist een actie op de korte ruimte zoals Bacca die had, maar compenseert dat met balvastheid en duelkracht. Hij loopt ook erg intelligent weg van de verdedigers, wat in combinatie met Vazquez en Menegazzo nog doelpunten moet opleveren. De Sutter moet zich waarschijnlijk verzoenen met een plaats op de bank.

Preud’homme heeft een volledige voorbereiding gehad om automatismen in te slijpen. Ook op spelhervattingen, wie zei ook weer dat zoiets niet te trainen valt?, creëerde Club al veel kansen. Het spelsysteem is duidelijk maar een geoliede machine is het elftal nog lang niet, al is het maar de vraag of dat echt hoeft voor de start van play-off 1. Toch blijft het ook afwachten of Lestienne en Vadis blijven of toch hun gewilde transfer afdwingen. Als dat niet lukt, zullen beiden hun beste niveau opnieuw moeten zoeken om beslissend te kunnen zijn in een eventuele titelstrijd.

De Vraag: hoe snel ontwikkelt het spel van Club zich tegen PO I?
Prognose: 2e plaats

Advertentie

Competitiespecial: Moeskroen-Péruwelz, Franse school in Henegouwen

Basisopstelling Moeskroen-Péruwelz

Basisopstelling Moeskroen-Péruwelz

Geen supporters, onervaren Franse spelers: dat wordt een ticketje terug naar tweede klasse. Dat was het oordeel van menig neutraal voetbalsupporter over Moeskroen-Péruwelz bij aanvang van het seizoen. Een grondige misvatting, laat dat duidelijk zijn.

Coach Chihab kiest voor een 4-3-3 maar pakt in de eerste plaats uit met een erg stevige organisatie. Hij kiest voor hoge druk om de bal zo dicht mogelijk bij het doel van de tegenstander te veroveren. In doel krijgt Cros voluit zijn kans na de blessure van de geleende D’Hoest. De Franse jeugdinternational toonde al dat hij sterk anticipeert op diepteballen die in de rug van zijn verdedigers worden gespeeld. Zijn reflexen zijn ook een sterk punt, op de lijn is hij nog wisselvallig: soms verkeerd positie kiezen, op andere momenten erg sterke saves.

Voor Cros staat een viertal met van links naar rechts Pieterjan Monteyne, Delacourt, Mezague en Peyre. De twee backs Monteyne & Peyre zijn vergelijkbaar: degelijk positiespel en een goede tackle. Beiden blijven meestal achterin, laten zich niet verleiden tot veel mee oprukken, wat de ploeg achterin extra zekerheid biedt. Centraal heeft Moeskroen met Delacourt en Mezague twee verdedigers met sterk atletisch vermogen: kopbalsterk en goed in duel.

Michel speelt in de punt naar achter op het driemansmiddenveld. Hij is de spelmaker van de ploeg, een rol te danken aan zijn goede pass, overzicht en een fluwelen linker. Zijn snelheid van uitvoering ligt bij momenten echter nog te laag, waardoor hij door lang treuzelen zijn ploegmaats al een aantal keer in de problemen bracht. Voor hem staan dé aanjagers: Vandendriessche en Dingomé, zij staan centraal in de tactiek van het Franse elftal. Van zodra één van de centrale verdedigers van de tegenpartij in balbezit komt, zorgen Vandendriessche en Dingomé voor een uitstekende pressing. De hele ploeg sluit meestal goed aan waardoor tegenstanders moeilijk tot opbouwen komen. Zo recupereren ze hoog op het veld redelijk wat ballen waardoor Moeskroen zijn aanvallen kan starten dicht bij het doel van de tegenpartij, een enorme troef. Anderzijds heeft de ploeg het een stuk moeilijker wanneer het het spel opgedrongen krijgt. Zeker tegen de degradatiekandidaten komen ze daardoor mogelijks moeizamer aan kansen.

Op de flanken is, met Badri op rechts en Langil op links, gekozen voor snelheid, techniek en werkkracht. De eerste draagt opbouwend iets minder toe aan de ploeg, maar is belangrijk met zijn neus voor doelpunten. Langil is de TGV van de ploeg. Met zijn techniek, snelheid en overzicht speelt hij een gelijkaardige rol als Robben op het WK bij Oranje. Het opzetten van individuele acties, de tegenaanval op gang brengen en de beslissende pass geven (of zelf scoren als het nog even kan). Centraal in de aanval is Diaby de man naar wie iedereen kijkt: hij is snel en duikt vaak in de hoeken om de defensie van de tegenstander uit elkaar te trekken. Daarnaast is hij technisch goed, kan hij uitstekend wegdraaien én beschikt hij over scorend vermogen.

Moeskroen staat voor de Franse school: een uitgekiende organisatie gekoppeld aan techniek, snelheid en duelkracht. Het heeft voldoende werkmieren in de ploeg en voorin enkele jongens die al toonden het verschil te kunnen maken. Momenteel deden de Fransen het vooral vanuit de pressing en uit de omschakeling daaruit voortvloeiend. Wat het elftal kan brengen als het zelf het balbezit opgedrongen krijgt tegen een stevige organisatie, is nog onduidelijk. Eén ding lijkt zeker: als Lille geen spelers komt weghalen in januari, is voor Moeskroen-Péruwelz minstens een plaatsje in de middenmoot gereserveerd.

De Vraag: hoe goed is de bank?
Prognose: 8e plaats