Een ‘weireldploegsje’ is KV Oostende vooralsnog niet. De kern lijkt wel gevoelig versterkt, in de problemen komen is dus geen optie voor Marc Coucke zijn team.
Frederik Vanderbiest verloor ten opzichte van vorig seizoen enkel spits Depoitre. In ruil kreeg hij er van zijn gulle voorzitter Ruiz, Ruytinx en Coulibaly bij: kwalitatief en kwantitatief een stap vooruit. Vanderbiest kiest voor continuïteit en werkt verder op de 4-3-3 van vorig jaar.
In doel staat nog steeds Didier Ovono, vorig seizoen snel geëvolueerd van nobele onbekende tot ‘Gabonese tijger’. Degelijk op zijn lijn, degelijk op hoge ballen en degelijk meevoetballend. Degelijk, stabiel: een omschrijving die niet alle Afrikaanse keepers krijgen, zelfs niet degene die international zijn. Dumesnil en Chopin zijn Ovono z’n vervangers.
Achterin is ook niet veel veranderd. Brillant en Schmisser vormen het centrale duo: de eerste een laatbloeier maar een degelijke mandekker, de tweede vooral bekend door de publieke vernedering door Vanderbiest begin vorig seizoen. Sindsdien maakte Schmisser echter de nodige progressie en is hij niet meer uit de basis weg te denken. De sterkte van het duo zijn de talrijke luchtgevechten die ze graag aangaan, beiden hebben duelkracht en zijn bovendien op spelhervattingen een gevaarlijk wapen. Met ruimte in de rug zijn ze wel heel kwetsbaar, net als tegen vinnige, beweeglijke spitsen. Op rechts staat De Schutter geposteerd, al neemt kapitein Luissint diens plaats normaal weer in na zijn revalidatie. Op links heeft Lukaku vrij spel: zijn aanvallende rushes en voorzetten zijn een grote kwaliteit maar het vergroot tegelijk de defensieve kwetsbaarheid. Want aan zijn positiespel is nog veel werk. Met Hoefkens en Hempte nog op de bank, heeft Oostende verdedigers genoeg.
Centraal op het middenveld staan Siani en Jali geposteerd. Siani speelt met zijn voetballend vermogen, positiespel en power een erg belangrijke rol op het Oostendse middenveld. De Zuid-Afrikaan Jali is iets lichter maar technisch en positioneel een meerwaarde, hij is de spelmaker die dicht bij de eigen defensie aanleunt. Voor dat duo staat met Berrier de gekende 10: zijn flitsen worden zeldzamer, maar het gevaar dat hij creëert op spelhervattingen kunnen KVO belangrjke punten opleveren. Op de flanken wordt gekozen voor Ruiz (links) en Canesin (rechts). Ruiz zorgt voor diepgang, heeft een echte neus voor goals. Canesin is de flitsenvoetballer die zijn flank vaak verlaat om elders een man-meersituatie te creëren. Met enkel Wilmet, Van Imschoot, Coussement en Jonckheere achter de hand, heeft de coach op het middenveld minder opties.
Als diepe aanvaller koos Vanderbiest in het seizoensbegin voor Coulibaly. Hij weegt op een verdediging en heeft présence in de box. Anderzijds brengt hij erg weinig bij als Oostende tegen een betere tegenstander speelt: op de counter is hij niet gevaarlijk, de man van de combinatie is hij evenmin. Van achteruit komen er met Jali en Siani ook amper infiltraties, dus daarom lijkt de keuze voor Ruytinx meer te verantwoorden. Een gelijkaardig profiel, maar hij brengt meer diepgang in het elftal. Blazevic is de wissel voor de toekomst.
Een stevig blok achterin, weinig weggeven: dat lijkt de eerste logische keuze die Vanderbiest maakte tijdens de voorbereiding. Er is weinig voetballend vermogen in de achterste linies, wel een defensie die graag diep inzakt. Echte countervoetballers heeft KVO echter niet om die tactiek te staven: enkel Ruiz, en in mindere mate Ruytinx & Wilmet, zorgen voor de nodige diepgang. Zowel Berrier als Canesin zijn meer de man van de laatste pass. Toch heeft Oostende voldoende kwaliteit om vooral in eigen huis de benodigde punten te pakken. Een rustig seizoen lijkt een realistische doelstelling. Niet meer, niet minder.
De Vraag: is er voldoende aanvallende kwaliteit, efficiëntie?
Prognose: 10e