Gent raakt stilaan uitgevierd na een onverhoopte eerste titel in de geschiedenis. Vanhaezebrouck houdt vast aan het succesrecept uit PO I van vorig seizoen en gaat straks met zijn elftal voor het eerst de Champions League in.
De titel van vorig jaar was geen grote verrassing: Anderlecht & Club faalden dan wel, Gent was als collectief de verdiende kampioen. De Buffalo’s gaan dit jaar verder in de 3-4-3 die hen het kampioenschap opleverde.
Driemansverdediging
In doel blijft Sels de onbetwistbare nummer één, hij maakte vorig seizoen een enorme progressie met uitstekende play-offs als hoogtepunt. Sels kwijt zich uitstekend van zijn taak tijdens de opbouw en maakt meestal de juiste keuze tussen kort inspelen of een vleugelspeler te zoeken met de lange bal.
De driemansverdediging van Gent wordt momenteel ingevuld door volgende namen: Asare op links, Nielsen centraal, de nieuwe Zweed Johansson op rechts. Allen spelen ze een belangrijke rol bij de opbouw van achteruit. Johansson moet zich duidelijk nog wat aanpassen: hij krijgt regelmatig de vrijheid om in te dribbelen van achteruit, maar het uitvoetballen blijkt zijn zwakke punt. Gershon, momenteel nog out van een blessure, zal straks knokken voor een basisplaats. Deze week voegde Vanhaezebrouck met Mitrovic namelijk nog een uitstekende verdediger toe aan zijn selectie, drummen voor de plaatsjes achterin dus. Johansson lijkt dan ook maar een tijdelijke oplossing op rechts.
Kapitein Kums is de motor van het middenveld. Hij bepaalt het ritme van de opbouw, kiest het moment van diepspelen en wisselt de bal van speelkant. Naast hem koos de coach vorig seizoen voor verschillende types, nu lijkt Renato Neto de voorkeur te krijgen. De Braziliaan zorgt voor duelkracht en présence in en rond de zestienmeter. Op de rechterflank is Foket vaste waarde: hij zorgt 90′ lang voor gevaar met infiltraties, meestal zonder bal. Op links is er een minder uitgesproken basisspeler: zowel Dejaegere, Moses, Saief, Soumahoro en Asare speelden al op die positie.
Diepe spits Depoitre blijft uiteraard een certitude voorin. Zijn goals (13 vorig seizoen) en balvastheid bleken het afgelopen jaar onmisbaar. Met Kalifa Coulibaly werd bij Charleroi een gelijkaardig type weggehaald om een eventuele blessure of schorsing op te vangen. De twee posities van ‘hangende vleugelspitsen’, rond Depoitre, worden ingevuld door Milicevic en Dejaegere. Ook Matton en Raman (na zijn snookeravontuur wat uit de gratie) hebben voldoende voetbalinzicht, snelheid en techniek om op deze positie te kunnen spelen.
Samenspel in vrijlopen
Het succes van Gent lag vorig jaar voor een groot deel bij het uitstekende positiespel van de troepen van Vanhaezebrouck. Ook nu wordt er indien mogelijk kort opgebouwd via Sels naar de verdedigers van waaruit Kums wordt gezocht.
In de tweede fase van de opbouw draait alles rond het samenspel in het vrijlopen voorin. De hangende flankaanvaller en de flankmiddenvelder bewegen juist tov elkaar om de verdedigers van de tegenstanders uit positie te krijgen, dit door steeds iemand naar de bal te laten komen & iemand weg van de bal (in de diepte). Bij voorkeur wordt de hangende flankaanvaller centraal ingespeeld van waaruit hij kan doordraaien richting doel van de tegenstander. Als dat niet lukt, wordt via een combinatie de flankmiddenvelder (meestal Foket) vrijgespeeld die de voorzet naar Depoitre kan brengen.
Dat positiespel en vrijlopen vergt enorm veel inzicht, evenals stelt het hoge eisen aan de techniek en het niveau van passing. Met Milicevic, Raman, Matton, Dejaegere bracht de coach de perfecte spelers samen om dit voetbal te brengen.
Indien bovenstaande opbouw niet lukt trachten de Buffalo’s snel van kant te wisselen. Meestal is het Kums die een heel strakke crossbal trapt in de rug van de tegenstander richting de zijkant van de baklijn waar een lopende flankaanvaller/flankmiddenvelder wordt gezocht.
KAA Gent kende dit seizoen wel al wat moeilijkheden met een probleem dat zich ook vorig seizoen stelde: een te lage efficiëntie voor doel. Dit jaar krijgt het ongetwijfeld ook meer tegenstanders voor zich die een blok vormen voor de baklijn en met weinig aanvallende intenties het terrein op komen. KV Kortrijk toonde dat Gent dan wel af te stoppen is, ook al is hun positiespel goed. Een aanvalsduo Coulibaly-Depoitre en een bombardement van de zestienmeter van de tegenstander lijkt in dat geval een valabele uitgangsweg.
Hoge verdedigingslijn
In defensief opzicht blijft hoge pressing het codewoord. De tegenstanders worden hoog opgevangen, indien dat niet lukt, zakken de flankmiddenvelders diep genoeg terug om steun te geven aan de drie verdedigers.
Gent verloor geen sterkhouders, het bestuur moest eigenlijk amper een bod weigeren. Nogmaals een bewijs dat alles draait rond het collectief, enkel Milicevic lijkt op korte termijn een stap hogerop te kunnen. De automatismen blijven dus behouden in de Ghelamco Arena. Tijdens de voorbereiding werd de hoge verdedigingslijn wel vaak op de proef gesteld maar de defensieve stabiliteit lijkt intussen teruggekeerd. Als het de efficiëntie voorin wat kan opschroeven, moet Gent op dit moment opnieuw de beste ploeg van het land vormen. Het elftal investeerde ook in enkele nieuwe spelers om gewapend te zijn voor de strijd op drie fronten.
Sterkte: veel bewegende spelers rond diepe spits Depoitre
Zwakte: moeite om te scoren tegen defensief ingestelde ploegen
Het vraagteken: hoe verteert Gent het Europees voetbal?
Prognose na 30 matchen: 1e plaats
Hein Vanhaezebrouck
De Gentse coach speelde het grootste deel van zijn carrière bij Harelbeke. Nadien stortte hij zich op het jeugdvoetbal in datzelfde Harelbeke en bij Lokeren. Meteen werd duidelijk dat hij een visionair en groot tacticus was. Bij het grote publiek raakte hij bekend toen hij wedstrijden analyseerde voor Canal + en niet veel later de promotie naar eerste klasse bewerkstelligde met KV Kortrijk. Hij kreeg zijn kans bij KRC Genk maar dat liep faliekant af wegens een gebrek aan steun vanuit het bestuur. Vanhaezebrouck keerde terug naar het oude nest en werd bij Kortrijk verkozen tot Trainer van het Jaar. Bij KAA Gent kreeg hij carte blanche van het bestuur en stelde hij zijn spelerskern grotendeels zelf samen, met succes: zijn eerste grote prijs op het hoogste niveau, dé Belgische titel.